De herfst heeft een gek talent: hij trekt de stekker eruit.
Je doet precies wat je altijd doet — werken, zorgen, plannen — en toch voelt alles zwaarder.
Je wordt wakker alsof je in natte wol bent gerold. En wat doe je? Je probeert harder te duwen.
Maar de herfst is geen tegenstander.
Het is een seizoenssignaal: “Vertraag, mens.”
Ik had het laatst zelf weer.
Eerste regen, kou, kinderen chagrijnig, hoofd vol ruis.
Mijn lijf zei: stop even, maar mijn hoofd zei: doe normaal, er moet nog een was in.
Dus ik ging door.
Resultaat? Een week later lag ik als een uitgeknepen theezak op de bank.
Dat is wat we doen. We vechten tegen de natuur in onszelf.
We blijven in zomermodus terwijl alles om ons heen zegt dat het tijd is om te zakken.
Je zenuwstelsel reageert daar haarscherp op.
Minder daglicht → minder serotonine.
Meer binnenzitten → minder zuurstof.
En jij denkt: “Waarom ben ik zo moe?”
Omdat je systeem probeert te vertragen, maar jij op de snelweg blijft rijden.
Dus hier komt mijn herfst-reminder voor jou (en ja, die hang ik zelf elk jaar weer boven m’n bureau):
- Slaap 30 minuten langer – en doe dat zonder schuldgevoel.
- Eet warm en traag – soepen, stoofpotten, havermout.
- Laat één taak per dag vallen. Serieus. Niemand sterft aan een niet-opgevouwen handdoek.
- Luister. Naar je adem, naar je lijf, naar dat kleine “pfff”-momentje dat zegt: “genoeg”.
De herfst vraagt niet om meer discipline, maar om meer aandacht.
Dus als je de komende weken die onverklaarbare moeheid voelt:
ga niet strijden. Zak. Adem. Laat los.